-
1 consult
v. adviseren; consulteren, advies inwinnen; rekening houden met[ kənsult]♦voorbeelden:consult with one's doctor • zijn dokter raadplegenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
2 consult a dictionary
-
3 refer to
verwijzen naar; spreken over; raadplegen, nagaanrefer to1 verwijzen naar ⇒ betrekking hebben op, van toepassing zijn op2 zinspelen op ⇒ refereren aan, vermelden♦voorbeelden:
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский